Over de gasten van aflevering 1

Aflevering 1: Dido Michielsen en Suze Zijlstra

© Melanie Marsman

Dido Michielsen

Dido Michielsen (Amersfoort, 1957) publiceerde een aantal non-fictieboeken, onder meer over adoptie en een biografie over Derk Sauer en Ellen Verbeek. In 2019 schreef ze haar romandebuut Lichter dan ik, geïnspireerd op het leven van haar betovergrootmoeder, over een Javaanse vrouw die zich probeert te ontworstelen aan de feodale en koloniale standenmaatschappij in de negentiende eeuw. In 2022 verscheen het vervolg, de roman Engel en kinnari, waarin een Indo-Europese dochter op zoek gaat naar haar biologische moeder. Deze zoektocht naar haar moeder, en daarmee naar haar eigen identiteit, geeft ook een beeld van de raciaal verdeelde samenleving in Nederlands-Indië tussen 1900 en 1942.
Hierna schreef Dido in de reeks Literaire Juweeltjes De erfenis van mijn vader, een verhaal dat nog dichter op haar eigen huid zit: ‘Over mijn vader en mij – wat moet ik vinden van een afwezige vader, die in een krijgsgevangenenkamp zat en vocht voor het KNIL? Met de kennis van nu? Was hij een slachtoffer of dader?’

Lichter dan ik
Java, 1850. Isah groeit op in de kraton, het vorstenverblijf in Djokja. Haar levensloop lijkt daarmee vast te staan. Maar de eigenzinnige, jonge vrouw weet te ontsnappen aan de traditionele standenmaatschappij. Ze wordt huishoudster en minnares van een Hollandse officier en schenkt hem twee dochters. Wanneer hij hen verlaat, moet ze grote offers brengen om haar kinderen te zien opgroeien. Uiteindelijk beseft Isah dat ze haar eigen afkomst niet kan en ook niet wil verloochenen.

Engel en kinnari
Java, 1895. Als pleegkind is Louisa op haar dertiende uitgehuwelijkt. Ze verlangt ernaar te weten wie haar biologische moeder is, maar haar omgeving beweert dat haar afkomst er niet toe doet. Waarschijnlijk was haar moeder een njai, de concubine van een Hollander, iemand die je maar beter dood kunt zwijgen. Louisa mag van geluk spreken: als erkende Indo-Europese behoort ze tot de koloniale bovenlaag van Nederlands-Indië. Wanneer ze in de spiegel kijkt, ziet ze echter iets heel anders.

Door veel te lezen probeert Louisa te ontsnappen aan haar huisvrouwenbestaan in Buitenzorg. Haar vriendschap met een buurvrouw van Chinese afkomst en diens Javaanse secretaris – twee buitenstaanders op wie de Europese gemeenschap neerkijkt – geeft haar de vleugels van de kinnari, de mythische liefdesgodin. Eindelijk durft ze haar eigen keuzes te maken.

Toch beslist het lot anders en Louisa vindt zichzelf terug als de verzorgster van haar zieke man en haar pleegmoeder. Ook al noemen ze haar een engel, haar vleugels is ze kwijt. Ze gaat alsnog op zoek naar haar moeder om te ontdekken wie zijzelf nu eigenlijk is: een westerse engel of een oosterse kinnari.

© Ruud Pos

Suze Zijlstra

Suze Zijlstra is historicus en schrijver. Ze specialiseerde zich in Nederlandse koloniale en maritieme geschiedenis. In 2021 publiceerde ze haar boek De voormoeders bij Ambo|Anthos.

Ze schrijft voor een breed publiek over haar onderzoek, over het historische vakgebied en de manier waarop we tegenwoordig in Nederland omgaan met koloniale en maritieme verleden. Voor de Tong Tong Fair stelde ze een tentoonstelling samen over slavernij in Azië: Onteigend. Slavernij in de Indonesische archipel.

Naast haar zelfstandig onderzoek werkt ze momenteel als onderzoeksconservator bij Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. Daarnaast is ze lid van de Raad van Toezicht van het CBG|Centrum voor Familiegeschiedenis en medeoprichter en oud-redacteur van het geschiedenisblog Over de muur. Eerder werkte ze als universitair docent maritieme geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Haar promotieonderzoek richtte zich op de geschiedenis van zeventiende-eeuws Suriname (Universiteit van Amsterdam, 2015).

De voormoeders
In De voormoeders werpt Suze Zijlstra nieuw licht op de sociale, economische en culturele sleutelrol die Europees-Aziatische vrouwen speelden in de 300-jarige Nederlandse overheersing van Nederlands-Indië. Hiervoor reconstrueerde ze de levens van de voormoeders in haar eigen familie: van de bewoners van de achttiende-eeuwse VOC-vestiging Makassar op het eiland Sulawesi, via de opzichtersgezinnen op de suikerplantages van Oost-Java tot en met haar oma, die na de Indonesische onafhankelijkheid naar Nederland emigreerde. Aan de hand van familieverhalen en op basis van archief- en literatuuronderzoek plaatst Suze Zijlstra hun levens in een bredere, kritische en actuele historische context.

En dat is nodig. In de geschiedschrijving van de VOC staan nog altijd de Europese mannen centraal, terwijl de (veelal slaafgemaakte) Aziatische vrouwen, die een cruciale rol speelden, nauwelijks ter sprake komen. Om deze vrouwen en hun Europees-Aziatische nakomelingen draait het in dit even meeslepende, urgente als persoonlijke boek, waarin Suze de complexiteit van het koloniale verleden in Nederlands-Indië op een indringende wijze toegankelijk maakt voor een nieuwe generatie.

‘Zelfs als we hun namen niet weten en nooit meer kunnen vinden, zelfs als ze lange tijd zijn verzwegen: we weten dat onze Aziatische voormoeders hebben bestaan’